Public administration; Law
Moeten vaker camera's worden toegelaten in de rechtszaal? Zou persoonlijke informatie over rechters, zoals lidmaatschap van een politieke partij, openbaar moeten worden gemaakt? Zouden rechters actiever stelling moeten nemen in het publieke debat? Is de stap naar een systeem van dissenting opinions wenselijk? De laatste jaren worden dit soort vragen veelvuldig opgeworpen. De rechtspraak moet immers transparanter, zo vinden velen. Burgers moeten beter kunnen zien en begrijpen wat zich in en om de rechtszaal afspeelt. Maar hoe ver moeten de luiken open en met welke middelen zou de rechtspraak dan moeten inzetten op transparantie? En: waar en waarom dienen grenzen aan meer openheid te worden gesteld? Oordelen rechters ander over transparantie, al naar gelang hun leeftijd of de sector waarin ze werkzaam zijn? Tot nu toe was nauwelijks bekend hoe de ruim tweeduizend rechters die Nederland telt over deze en andere vragen denken. Als onderdeel van een breder onderzoek heeft de WRR in de eerste helft van 2012 meer dan vierhonderd rechters uit alle sectoren van de rechtspraak geïnterviewd en geënquêteerd over allerhande kwesties in relatie tot transparantie. In dit boekje worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. Als er één ding duidelijk wordt, is het wel dat het onderwerp sterk onder rechters leeft. Een grote meerderheid van hen is voor méér transparantie. Daarbij maken ze nadrukkelijk een onderscheid tussen transparantie op het niveau van de individuele zaaksbehandeling en dat van het instituut rechtspraak. Als het gaat om de vraag hoe transparantie te organiseren, blijken de meningen overigens ook flink uiteen te lopen. Al met al geeft deze publicatie een rijk en gedetailleerd beeld van de overwegingen van rechters pro en contra meer transparantie.